Na vele jaren van afwezigheid was ik weer aanwezig bij de nationale herdenking van Keti Koti in Amsterdam. De herinneringen van de vorige keer lagen me nog vers in het geheugen. Het onthulen van het monument, de dranghekken, de scheiding tussen wit en zwart. De emotionele taferelen omdat zwarte mensen achter menshoge dranghekken stonden te kijken naar 'hun' monument, en daarover zeer luidruchtig hun boosheid en verdriet lieten blijken.
Gelukkig waren de omstandigheden dit keer geheel anders. De sfeer voor aanvang was goed en ook gedurende het begin. Dat veranderde toen Klaas Knot, algemeen directeur van de Nederlandsche Bank, het woord nam. Hij was gekomen naar de nationale herdenking om excuses aan te bieden voor de rol die de Nederlandsche Bank heeft gehad in de mensenhandel.
Niet alleen was hij gekomen om excuses aan te bieden. Hij was er ook om een bedrag van 5 miljoen euro toe te zeggen voor de gevolgen van slavernij. Toen ik het bedrag hoorde ging er een gevoel van verontwaardiging door me heen. Want wat is nou 5 miljoen euro als je afzet tegen alle begane wreedheden en geofferde levens tijdens die verschrikkelijke periode? En wat betreft het enorme kapitaal dat de Nederlandsche Bank en de staat Nederland hebben verdiend? Het loopt in de talloze miljarden euro's in huidige valuta. Dan heb ik nog niet gehad over wat wij als Afro-Caribische gemeenschap nodig hebben om duurzaam te herstellen van de gevolgen van slavernij.
Nee, het aanbod van de Nederlandsche Bank maakt geen indruk. Het is een zoethoudertje. Eigenlijk is het een beleding als je nadenkt over het onbeschrijlijke leed dat onze voorouders hebben moeten ervaren en de gratis 'arbeid' die wij gedurende eeuwen hebben verricht. Na afloop vroeg ik Klaas Knot nog of hij en zijn medebesuursleden nog een bepaalde berekening hebben gevolgd. Zijn antwoord was nee. Ze waren op gevoel op zoek gegaan naar een bedrag dat hen passend leek als eerste stap. Later kan er meer mogelijk zijn, zei hij. Hij voegde daaraan toe, "Er is geen bedrag dat het leed van de slavernij kan vergoeden." Ik ben het grondig met hem oneens. Hij heeft ons niet geraadpleegd. Hij heeft geen onderzoek gedaan naar wat we nodig hebben. Hij heeft geen berekening gemaakt. Eigenlijk lijkt het net alsof hij en de Nederlandsche Bank. in hun goedheid over hun hart hebben gestreken.
Kijkend naar handelwijze van de Nederlandsche Bank voelde ik me beledigd en hield de rest van de dag dat gevoel. Ik vroeg me odner andere af, 'hoe welgemeend zijn nu die excuses'? \Moeten we als gemeenschap hier biij mee zijn? Laten we het hierbij zitten? Gaandeweg onstond bij mij het besef dat ik actie wilde komen.